- before
- adv. van tevoren; eerder, tevoren--------conj. voordat--------prep. voorbefore1[ biffo:] 〈bijwoord〉1 voorop ⇒ vooraan, ervoor2 vroeger ⇒ eerder, vooraf3 in de toekomst ⇒ op komst, voor (ons) liggend♦voorbeelden:1 look before • voor zich kijken2 three weeks before • drie weken geleden/ervoorI've been there before • ik ben daar nog geweest; 〈informeel; figuurlijk〉ik ken dat al3 what lies before? • wat staat ons te wachten?————————before2〈voorzetsel〉1 〈tijd〉vóór ⇒ vroeger/eerder dan, alvorens2 〈plaats; ook figuurlijk〉voor ⇒ voor … uit, tegenover3 〈relatieve waarde of belangrijkheid〉voor … op ⇒ gesteld voor, hoger dan♦voorbeelden:1 before Christmas • voor Kerstmisbefore long • binnenkort2 run before the enemy • voor de vijand uit vluchtena crime before the law • een misdaad volgens de wetput a bill before parliament • een wetsontwerp bij het parlement indienenput the problem before the public • het publiek met het probleem confronteren〈scheepvaart〉 sail before the wind • voor de wind zeilenwhat lies before us • wat de tijd ons brengen zal3 put friendship before love • vriendschap hoger achten dan liefdesomeone before his time • iemand die zijn tijd voor is/wasbefore all else • bovenal————————before3〈voegwoord〉1 alvorens ⇒ voor, eer♦voorbeelden:1 she will die before she will consent/before consenting • ze zal eerder sterven dan toe te geven/toegeven
English-Dutch dictionary. 2013.